Het gebruiken van elektrische auto’s in plaats van benzine auto’s zorgt voor een forse vermindering van de CO2-uitstoot op de weg. Helemaal als de auto’s, zoals in het geval van HEGA, rijden op groen opgewekte stroom. Vermindering van de CO2-uitstoot op de weg is hard nodig. Op dit moment zijn er meer dan 1 miljard voertuigen op de wereld en de meeste hiervan rijden op fossiele brandstoffen. Deze brandstoffen worden duurder, raken op termijn uitgeput en vervuilen de lucht. Elektrisch rijden is de oplossing op dit probleem en komt ook steeds meer. Accu’s worden steeds krachtiger en goedkoper, opladen kan binnen een half uur en het aantal oplaadpunten neemt toe, evenals de actieradius van de elektrische auto. Zo wordt het elektrisch rijden steeds makkelijker.
In het begin van 2018 waren er ongeveer 22 duizend volledige elektrische personenauto’s, dit was bijna 60 procent meer dan het jaar ervoor. Ondanks dit goede nieuws was het totale percentage van vol elektrische voertuigen en plug-in hybride voertuigen, slechts 1,4 procent van alle voertuigen in Nederland. Naast dat ons land tot de koplopers behoort in het aandeel van stekkerauto’s in de EU, vinden wij dat het goed is om te investeren in een elektrische auto en dus in de toekomst.
Maar is elektrisch rijden wel zo milieuvriendelijk? In verschillende artikelen wordt geconstateerd dat elektrische auto’s door hun ‘honger naar grondstoffen’ totaal niet milieuvriendelijk zijn, maar in hoe verre is dit waar?
Elektrische auto’s belasten, net als elke vorm van vervoer, het klimaat. Doordat een elektrische auto een EV batterij nodig heeft om te kunnen rijden, zorgt de productie van deze accu voor meer uitstoot van broeikasgassen dan de motor van benzineauto’s. Het verschil wordt gemaakt in de gebruiksfase, in deze fase zijn de emissies van elektrische auto’s een stuk lager en dit zal alleen maar lager worden door het verbeteren van de technologie. Daarnaast is het interessant om te weten wat er met oude EV batterijen gedaan wordt. Ten eerste wordt een deel gerecycled en weer verwerkt tot nieuwe accu’s. Het tweede deel waarvan mensen vaak niet op de hoogte zijn, is ‘the second life’ van zo’n accu. Bij dit type van end-of-life gebruik, worden de EV batterijen geplaatst in statische energieopslagplaatsen. Wanneer de accu’s aan het einde van hun eerste leven zijn, behouden zij vaak nog 60% - 70% van hun originele opslagcapaciteit. Met deze waarde zijn zij nog goed genoeg voor het opslaan van energie en kunnen zij nog jaren als stationaire bufferopslag gebruikt worden. Op deze manier krijgt de EV batterij een langere levensduur en worden materiële en financiële kosten verminderd.